Pages

zaterdag 28 mei 2011

Het kleine prinsesje : een sprookje

rose1

Er leefde eens, in een heel ver land een klein prinsesje. Iedereen was helemaal verrukt van haar. Ze had kleine blauwe oogjes, een klein neusje en een kleine hartvormige mond. Alle prinsen en alle keizerszonen waren helemaal weg van haar
en ze kwamen van heinde en ver om haar hand te vragen. Maar het kleine prinsesje had een levensgroot probleem. En dat probleem was haar lengte. Alle prinsen die om haar hand kwamen vragen waren meestal wel twee keer
zo groot. En zo kon het zijn dat alle prinsen en keizerszonen weer terug gestuurd werden naar hun paleizen en kastelen.
Het kleine prinsesje werd steeds verdrietiger en verdrietiger. Ze wilde ook zo graag gaan trouwen en een groot koningin worden. Maar ze zag zichzelf nog niet naast zo'n lange prins lopen. Dan kon ze net zo goed op stelten gaan lopen. En zelfs dat had ze al geprobeerd totdat ze gevallen was. De prins die haar toen het hof wilde maken had daarop zo hard moeten lachen dat ze van schaamte heel hard naar binnen was gerend.

Ook de vader en moeder van het kleine prinsesje merkten dat al de prinsen en keizerszonen maar kwamen en gingen. Daarom ging de koningin maar eens met haar kleine dochter praten. De koningin vroeg waarom ze toch maar geen prins kon uitkiezen waarmee ze trouwen wilde. Ach, snikte het kleine prinsesje, alle prinsen en keizerszonen zijn zo groot. Ik zie mezelf nog niet lopen naast mijn man die twee keer zo groot is. Wat moet ik toch beginnen?
Nou zijn koninginnen vaak niet de allerdomste mensen. Anders waren ze natuurlijk ook geen koningin geworden. Daarom sloot ze zichzelf op in haar kamer. Ze dacht, en ze dacht en ze dacht en toen had ze de oplossing gevonden.

Daarop liep ze naar de kamer van het kleine prinsesje en fluisterde haar in het oor wat ze bedacht had. En toen brak dan toch eindelijk een glimlach door op het gezicht van het kleine prinsesje. Dat was toch de oplossing! Er mochten alleen maar
kleine prinsen en keizerszonen naar haar hand komen dingen. Vanaf die tijd stroomde het kasteel van de kleine prinses weer vol met prinsen en keizerszonen. Nu zou de kleine prinses dan toch gelukkig moeten zijn. Eindelijk kon ze eens met een prins praten terwijl ze elkaar in de ogen konden kijken. Maar de ene prins was nog dommer dan de andere. Het leek wel alsof met de lengte ook het verstand was gekrompen. Zelf was de kleine prinses niet een van de domsten, dus een beetje verstand mocht haar toekomstige koning toch wel hebben. Een beetje teleurgesteld door haar ontdekking liep de kleine prinses de reusachtige tuin van het kasteel in. Bij de grote vijver ging ze maar op een steen zitten. Plotseling verscheen er naast haar spiegelbeeld nog een spiegelbeeld van een grote, knappe man. Het prinsesje wilde al snel achter zich kijken. Maar de man schudde zijn hoofd en zei; Vind je het niet leuker om eerst eens met me te praten. Later kun je wel zien hoe ik echt ben. Het prinsesje lachte, dat vond ze eigenlijk ook wel spannend. Met iemand praten, terwijl je alleen maar een vage weerspiegeling in het water kon zien. De man vroeg wie ze was, en ze vertelde dat ze de kleine prinses was. Voor dat ze
het wist vertelde ze de onbekende man alles. Het leek wel alsof hij de woorden uit haar hart vandaan trok. Ze snikte een beetje, toen ze vertelde dat ze zo klein was.
De man zuchtte een beetje. Hij kende dat, vertelde hij. Alleen was hij ergens achter gekomen. Je bent zo groot als je je voelt en ook al kun je dan klein zijn, als je hart maar groot is.
Het kleine prinsesje keek een beetje verbaasd. Zo had ze er eigenlijk nog nooit over nagedacht. AI die andere prinsen en keizerszonen hadden haar eigenlijk alleen maar verteld dat ze zo mooi was, maar over hoe ze dacht en hoe ze zich voelde
praatten ze nooit. Ze wilde de onbekende man nog wat vragen, maar toen ze hem wat vroeg kreeg ze geen antwoord terug. Ze draaide zich om en zag alleen maar een lege plek. De man was verdwenen.

Hard hollend ging ze terug naar het kasteel. Ze wilde die man graag nog weer een keer ontmoeten. Maar de koning en koningin vertelde ze nog niets van de ontmoeting. Dat was haar eigen kleine geheimpje. Met die man wilde ze wel trouwen. Maar ze wist niet wie hij was, of wat hij was.
De volgende dag ging ze weer naar de vijver. Ze zat er nog maar net, of ze hoorde de vertrouwde stem van de onbekende man al weer. "Heeft u lekker geslapen?" vroeg hij. Ze knikte, en bedacht toen dat hij dat misschien niet kon zien. Ja, zei ze
toen. Ik heb nog gedroomd over u, floepte ze er toen uit. Ze schrok er zelf van, wat moest die man wel niet van haar denken.
Maar achter haar klonk een lach die wel een beetje leek op zware koperen klokken. Een beetje een donker geluid, maar dan wat zangerig. Wees maar niet bang, zei hij, ik heb ook van u gedroomd. "Ik hoop dat het een leuke droom was", zei ze een
beetje nieuwschierig. Ja hoor, stelde hij haar gerust. Nu werd het kleine prinsesje toch wel heel erg benieuwd naar de man die achter haar stond. Mag ik je nu zien, vroeg ze hem? Nee, zei de man. Maar morgen zal je me zien. Tot dan moet je je maar eens afvragen of je hart niet veel groter is dan dat een rozestruik kleine roosjes heeft. En met die raadselachtige boodschap liet hij de kleine prinses weer alleen.

Na een lange, slapeloze nacht ging het kleine prinsesje de volgende dag met grote haast weer naar de vijver. Maar ze zat er een uur, en ze zat er nog een uur en ze zuchtte eens een diepe, lange zucht. Kwam hij dan toch niet? Een beetje verdrietig liep ze terug naar het kasteel. Terug in het kasteel kwam er een boodschapper op haar toe. Hij boog diep en gaf haar daarna een klein rozenstruikje. Het hartje van de kleine prinses sprong op toen ze dacht aan de raadselachtige
zin die de onbekende man gesproken had. Dan was hij haar toch niet vergeten!
Snel liep ze naar de troonzaal, waar de koning en koningin zaten. Ze liet de rozestruik zien en vertelde toen over de onbekende man. Ze bloosde een beetje toen ze moest toegeven dat ze verliefd op hem geworden was. De koning en
koningin waren erg verheugd. Maar daarmee was de man natuurlijk nog niet gevonden.
De boodschapper werd snel opgetrommeld. Het was een lange, knappe jongeman. De kleine prinses vroeg waar de rozestruik vandaan kwam. De man antwoorde dat hij de rozestruik van zijn heer gekregen had en dat hij de rozestruik aan het kleine
prinsesje had moeten overhandigen.
De koningin keek de boodschapper streng aan en vroeg hem toen waar zijn heer dan vandaan kwam. De boodschapper glimlachte en zei dat zijn heer een koningszoon was uit het land dat achter de heuvels lag. De kleine prinses werd steeds
ongeduriger, waar is hij nu? vroeg ze de boodschapper. Bij de vijver, zei deze glimlachend.
De kleine prinses wist niet hoe hard ze moest hollen om zo snel mogelijk bij de vijver te komen. Toen ze daar buiten adem aankwam zat daar op de steen een lange man.
De kleine prinses was teleurgesteld, was ze dan toch verliefd geworden op een lange man? Waarom moet je dan toch lang zijn? riep ze hem toen. Dat is niet eerlijk! En boos stampvoetend wilde ze alweer teruglopen naar het paleis.

Maar de lange man hield haar tegen. Hij keek haar eens lachend aan en zei: maar je bent toch verliefd geworden met je grote hart en niet met je kleine gezichtje? Is het niet veel belangrijker dat onze harten even groot zijn, dan dat onze hoofden op de gelijke lengte zitten? Daar moest de kleine prinses dan toch wel eens over nadenken.
Toen glimlachte ze, want een groot hart had ze wel. Ze stak een van haar kleine armpjes de lucht in en een van zijn grote handen pakte haar kleine handje in de zijne. En zo liepen ze terug naar het kasteel.

In het kasteel hebben ze maar een groot feest gevierd. Want ook een trouwerij tussen een kleine prinses en een grote prins is reden voor een groot feest.
Daarna leefden ze nog lang, lang en gelukkig.

a.

2 opmerkingen:

Marina Noordegraaf .... zei

Mooie moraal heeft je verhaal! Wat leuk om zoveel kanten van jou te mogen zien. Foto's, gedichten en verhalen, naast je enthousiaste verhalen als bouwer van ons aller bieb natuuurlijk.

Het verhaal van je kleine prinses heeft de wijsheid van Le Petit Prince in zich. Ken je die? De kleine prins vertelt ons zijn geheim: "Here is my secret. It is very simple. It is only with the heart that one can see rightly; What is essential is invisible to the eye"

Met het hart kijken, die neem ik mee deze zwoele zomeravond in, dank je wel

essen2punt0 zei

Ik geniet er ook van om verschillende dingen te laten zien en te doen. Niet 1 dimensie, maar meerdere.

Le Petit Prince vind ik een prachtig boek dat ik zelfs ooit eens van een opdrachtgever van me gekregen heb. Dat heb ik als een buitengewoon goed ervaren.

Het hart voelt dingen die onze ogen niet zien en onze handen niet voelen. Dat vind ik mooi inderdaad.

.